|
Overlast Karnemelksluis en Venedie werd onhoudbaar![]() Het Venedie, omstreeks 1896 In augustus 1832 schreef de ontvanger
van de directe belastingen een woedende brief naar het
gemeentebestuur. Hij en zijn gezin konden het in hun huis aan het
Venedie niet meer uithouden van de stank, die uit de gracht kwam.
Er stond te weinig water in het Venedie en het water was ook warm.
Hij dreigde zelfs met een brief naar de gouverneur (de toenmalige
commissaris van de koningin)! Het stadsbestuur schrok, de man was
belangrijk, hij was zelfs een rijksambtenaar, en een klacht aan de
gouverneur wilde men graag vermijden. Er werd dan ook besloten om
de grachten nog maar een keer door te spoelen. Het zal weinig
geholpen hebben. De grachten in de stad waren eigenlijk open riolen. Een huis was ook duurder als het voor of achter aan een gracht lag. Je kon je afval makkelijk kwijt, en een huisje boven de gracht was snel gebouwd. Een eigen beerput kon natuurlijk ook, maar die zijn weinig in Enkhuizen gevonden. Besef van hygiëne De ontvanger van de stedelijke belastingen kan zich als goed opgeleide negentiende eeuwer ook ongerust gemaakt hebben. Men begon een relatie te leggen tussen stank en ziektes. Een begrip als hygiëne begon langzamerhand vorm te krijgen. Het zal niet alleen de overlast geweest zijn die de belastingontvanger naar de pen heeft doen grijpen. Pas in 1891 besluit de gemeente het probleem op te lossen. Het tonnenstelsel werd ingevoerd. Er werd een tonnendienst ingesteld om de poeptonnen huis aan huis op te halen. Ten noorden van de stad werd de gemeentereiniging gebouwd om de tonnen te legen en schoon te maken. Geld om in een klap de meer dan duizend nodige (ijzeren) tonnen aan te schaffen was er niet. Men besloot met een honderdtal tonnetjes te beginnen. De tonnen hebben tot in de jaren vijftig dienst gedaan. Toen werd er in de hele stad het riool aangelegd. Maar als je eraan gehecht was mocht je je tonnetje houden. Daardoor duurde het tot 1985 voordat het laatste tonnetje uit Enkhuizen verdween. |
|